Tagarchief: sxsw

Terugblik op South by South West 2013

South by South West 2013 (SXSW) is voorbij. Mijn jetlag ook, dus ik heb tijd gehad om een en ander te laten bezinken en het in een artikel te gieten. Besef goed dat SXSW zo groot is als tien conferenties bij elkaar. In de vijf dagen in Austin (TX) heb ik dus hele andere sprekers gezien dan de 25.000 andere bezoekers. Dit is daarom mijn geheel subjectieve waarneming. Mijn SXSW was een combinatie van de ontwikkelingen in eHealth, Quantified Self, Big Data, Behavioral Design, Social, Mobile en nog veel meer. Voor gedetailleerde verslagen van specifieke sessies, klik terug in de tijd op dit blog.

eHealth

Sinds een paar jaar heeft het thema eHealth een eigen track op het evenement, met elke dag vele sessies. Wat opvalt is dat de innovatie vooralsnog niet bij de curatieve zorginstellingen vandaan komt, maar uit de preventieve hoek. Ziekenhuizen bijvoorbeeld zijn zelf nog aan het digitaliseren voordat ze aan de patient toekomen, en zijn bovendien aan veel regels en richtlijnen gebonden met betrekking tot patientveiligheid en betrouwbaarheid en veiligheid van medische gegevens. Vernieuwing in zo’n omgeving kost tijd, veel tijd.

We zien de zorgverzekeraars de rol van vernieuwer op zich nemen. Een verzekeraar is namelijk gebaat bij gezonde cliënten. Zo investeert de Amerikaanse verzekeraar Aetna veel geld in producten en diensten die de patiënt en zijn gezondheid centraal stellen. Zoals Zipongo waar consumenten gezonde alternatieven voor de muffin en de hamburger kunnen vinden, en bovendien de kortingsbonnen kunnen downloaden voor een supermarkt in de buurt. Gezond leven hoeft niet duur te zijn, zoals velen denken. Een andere dienst is CarePass, een platform waar cliënten alle data uit hun zogenaamde Quantified Self-apps (Runkeeper, Fatsecret) en -gadgets (FitBit, MyBreath) kunnen bijhouden, om zo gezonder gedrag te stimuleren.

Big Data

Maar lukt dat ook? We genereren weliswaar steeds meer data over onszelf – je kunt bij 23andme.com zelfs een spuugbakje kopen voor 99 dollar, om na zes weken je persoonlijke genoom te ontvangen en te kunnen vergelijken met je online peers om je levensverwachting eventueel bij te stellen. Maar zorgen die Big Data ook dat we ons anders gaan gedragen. Het is een vraag die op een aantal momenten terugkomt op SXSW. Niet alleen in relatie tot gezondheidszorg, maar in het algemeen. Alle apps en gadgets om ons zelf te quantificeren, vragen voor een deel nog steeds input van onszelf en daarmee wilskracht. En die wilskracht is misschien wel het zwakke punt. Tenzij je een sessie bijwoont van BJ Fogg (wat ik deed:). BJ Fogg is een gedragsexpert en oprichter van het Persuasive Technology Lab van Stanford University. Zijn gedragsmodel leert dat je elk gedrag kunt aanleren als je het maar in kleine stapjes doet. In een eerder artikel ga ik hier wat dieper op in.

Big Data dus, belangrijk onderwerp van deze tijd. We verzamelen de data, maar wat gaan we er voor zinnige dingen mee doen. Bedenk kleine diensten die de consument begrijpt. Als bijvoorbeeld de overheid al zijn publieke data vrijgeeft, heeft het niet veel zin om dit direct allemaal ongefilterd op een website te gooien. Sluit aan bij waar de mensen behoefte aan hebben. In Nederland is er bijvoorbeeld het programma Hack de Overheid. De overheid biedt allerlei actuele overheidsdata aan via een open API, een interface waar je als programmeur tegenaan kan ‘praten’. En zo ontstaan allerlei kleine intitatieven als Openkvk, om even snel (gratis!) in de database van de Kamer van Koophandel te grasduinen of Omgevingsalert, waar je een pushnotificatie krijgt als er in jouw buurt een vergunnig wordt aangevraagd voor een verbouwing of een bomenkap, iets wat doorgaans altijd ongemerkt maar ongewild aan je voorbij gaat.

Gadgets, Robots en andere Emerging Technologies

Data verzamelen we ook steeds meer met personal devices. Met de Nike Fuelband registreer je de stappen die je zet en daarmee je calorieverbruik. Met FitBit idem dito. Met MyBasis registreer je daarnaast ook nog je hartslag en je slaapkwaliteit. Met mijn Garmin sporthorloge registreer ik verder nog locatie en snelheid. Maar met je smartphone meet je nog veel meer. In de gemiddelde smartphone zitten inmiddels veertien sensors, van Gyroscope tot Lichtsensor, van GPS tot NFC. As we al die gegevens kunnen combineren, en als we onze apparaten allemaal met NLP en Machine Learning ook signaal van ruis kunnen laten onderscheiden, dan komen we eindelijk eens in die toekomst waar de ijskast onze boodschappen doet, de telefoon vanzelf overgaat als je naar huis moest bellen zodra je bij de supermarkt was, de robot-wereld zeg maar. The Internet of Things noemen we het ook wel. Blijft natuurlijk lastig om een apparaat echt slim te laten zijn. Zo kun je een computer deterministisch leren afleiden wat de kans op regen wordt aan de hand van luchtdruk en temperatuur, maar volgens Jeff Bonforte van Xobni kun je beter kijken naar welk schoeisel de mensen in een specifieke stad die ochtend hebben aangetrokken om te zien of het die dag gaat regenen. Het verschil tussen deterministisch en stochastisch afleiden, kan een computer dat leren?

Aan nieuwe technologie overigens geen gebrek in Austin. De 3D-printers zijn inmiddels draagbaar en ze kunnen gitaren afdrukken en sjaals en schoenen. Je computer kun je binnenkort met gebaren aansturen, zoals Tom Cruise in de film Minority report, dankzij de LeapMotion. Je kunt je schoen tegen je laten praten, zoals een prototype Adidas die in het Google Lab werd ontwikkeld gedurende de week. En uiteraard liepen er übergeeks met een GoogleGlass over straat. Prachtig allemaal, maar het gaat natuurlijk om wat je ermee kunt dat de wereld verbetert, vereenvoudigt. Bij 3D printen kun je bijvoorbeeld denken aan het behoud van archeologische vondsten door een exacte reproductie te maken. Of aan gepersonaliseerde protheses voor mensen die een arm of been moeten missen.

Social Media

Maar kwam Social Media nog wel aan bod op het evenement waar Twitter in 2007 werd gelanceerd? Ja natuurlijk. Als je wilt kun je naar social media presentaties en workshops voor bibliothecarissen, voor koejesfabrieken, voor non-profits, etc. Maar wat ik vooral zag, is hoe social media ‘gewoon’ is geworden. Het is er en het gaat nu om de verdieping, om hoe je ermee omgaat. Lees bijvoorbeeld mijn artikel over hoe je de influencers op social networks bereikt, om je merk te verspreiden onder je doelgroep, en de gevaren die huidige tools met zich meebrengen. Maar het geldt ook voor wetenschappers, die voor een belangrijk deel nog steeds op basis van een 17 eeuws model peer-reviewing doen van wetenschappelijke artikelen. David Weinberger van het Harvard Innovation Lab gooit tegenwoordig een eerste versie van zijn artikel op Google Docs en vraagt collega-wetenschappers via sociale media of ze even willen meekijken. Binnen drie dagen is zijn stuk gereviewd, geredigeerd en zijn de spelfouten eruit gehaald. De kracht van open netwerken wordt hier voor hem goed aangetoond.

Omdat een artikel in een gerennomeerd tijdschrift in de wetenschap nog steeds de norm is voor je kwaliteit als wetenschapper, is dit echter een methode die niet veel collega’s van hem zullen volgen. Daarom heeft promovendus Jason Priem de dienst ImpactStory ontwikkeld, een tool die wetenschappers en andere academici helpt waardering te krijgen voor het bedrijven van wetenschap in een toegankelijke, interactieve online omgeving. In andere woorden voor dingen als bloggen, twitteren, delen van open data en het schrijven van open source software. Zou dit een eerste stap kunnen zijn van ‘papernative’ wetenschap, naar ‘webnative’ wetenschap. We zullen het zien.

Mobile Everything

Mobile is natuurlijk een belangrijk thema. Veel sessie waren echter zo populair dat je er met geen mogelijkheid bij kon. Of het zaaltje was te klein, dat kan ook. Maar voor iedereen is helder dat mobiel geen nieuwigheid is, maar misschien wel het belangrijkste platform om op te focussen. Van mobile health, tot mobile loyalty, mobile money, mobile commerce en mobile search. Het gaat niet meer om apps of sites. Natuurlijk moet alles een optimale interface hebben op een smartphone en heb je voor sommige diensten de hardware van de telefoon nodig en bouw je daarom een app. Maar het gaat dus om die diensten.

Voor Google bijvoorbeeld is de smartphone een belangrijk object van aandacht. De mobiel wordt steeds belangrijker, ook voor Googles diensten. Omdat men steeds meer en steeds vaker mobiel online gaat en dus ook mobiel zoekt, moet de hele zoekervaring onder handen worden genomen. Spraakherkenning wordt belangrijk, maar ook natural language processing. De locatie van een user is ook van belang. Zo kan Google via zijn relatief nieuwe dienst Google Now locatiegebaseerde notificaties sturen. Zoals Amit Singhal, Vice President van Google Search zegt: “The destiny of Google Search is to become the Star Trek Computer” (maar dan in je zak dus:)

En verder?

Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan met wat er allemaal in Austin gebeurde

  • over de ondernemerstijl van Esther Dyson, een ondernemer en angel investor, op dit moment vooral in de Healthsector, maar ook in Spacetech.
  • over het grote denken van Elon Musk, die na PayPal, Tesla Motors en Solar City start en vervolgens in de ruimtevaart stapt en naar Mars wil (net als Dyson overigens:)
  • over Al Gore die de toekomst bekijkt
  • over Bootylog, de app om je bedgeheimen te delen (als onderdeel van een beweging die strijd tegen tienerzwangerschappen)
  • over Qpid.me, waar je de SOA-status van je potentiële bedpartner kunt checken alvorens je materiaal verzamelt voor je BootyLog;)
  • over Grumpy Cat, waar ik oog in oog mee stond, zonder te weten dat het de beroemdste poes van de wereld was. Een uur later stonden permament gedurende vijf dagen 500 man in de rij om met het arme beest op de foto te gaan.

Maar het is teveel voor één artikel. Als je meer wilt weten, zoek in Google op SXSW en filter op de afgelopen week, dan krijg je veel terugblikken. Met take-aways als:

  • Social is inherent to all organizations
  • Technology can democratize services (Over Uber die de taxi-industrie toegankelijk maakt voor de consument)
  • It’s better to have 10 customers who love your product than 100 who like it. Optimize your business toward your most valuable customers.
  • Rather than think about social sharing among your customers, make it easier for customers to use what they are already using. Customer delight will lead to social sharing.

Voor wie nog enkele keynotes wil zien. Oracle heeft er een aantal gesponsord en deze online gezet. Het waren de eerste video’s die ik tegenkwam. Met onder meer Stephen Wolfram en Al Gore.

De tijd is rijp voor investeringen in Health Innovation

De aandacht voor gezondheid en zorg op SXSW wordt elk jaar groter. Omdat sprekers en bezoekers veelal in de zogenaamde Techindustry werkzaam zijn – als ontwikkelaar, investeerder, startup of publicist – gaat de aandacht vaak uit naar allerlei gave technische innovaties. Er zijn inmiddels bijvoorbeeld honderden apps op de markt in de categorie Quantified Self: hou zelf bij hoeveel je eet, loopt, sport, drinkt, slaapt. Veel apps hoef je niet eens aan te raken, die meten vanzelf je bewegingen, zoals bijvoorbeeld Moves. Ook zijn er steeds meer gadgets, zoals de Nike Fuelband en de FitBit. Voor een uitgebreide verzameling van QS-gadgets check deze Pinterest-pagina. Neem daarbij de preoccupatie van ons geeks met social media en daarmee de wens tot meer interactie tussen cliënt en dokter, en je ziet een gapend gat tussen een traditionele, sterk gereguleerde sector en de innovators.

Dus waar hebben we het dan over, hier in Austin? Dat de tijden veranderen. De zorgsector verandert onder invloed van de recessie, de politiek, maar ook van de burger die op een andere manier met zijn gezondheid bezig is of wil zijn. Aetna, een grote Amerikaanse zorgverzekeraar, heeft om die reden een incubator opgezet (Healthagen) die investeert in startups met goede plannen om de zorgsector te vernieuwen. Een daarvan is bijvoorbeeld Medicity, een platform voor de uitwisseling van gezondheidsinformatie. Een tweede is WellMatch, een soort marktplaats voor zorg, waar consumenten  op basis van reviews en beschikbare kortingen kunnen kiezen voor de voor hen juiste zorgaanbieder. Dit wordt hier op zondag gepresenteerd. Veel andere door hen gefinancierde startups bewegen zich in het veld van het al eerder genoemde Quantified Self. Aetna heeft namelijk een platform opgezet – CarePass – waar je als user alle data van je tracking devices kan verzamelen. Je hartslagmeter, je caloriemeter en je stappenteller, allemaal bij elkaar op één plek. Door middel van contests dagen ze developers uit om met deze enorme hoeveelheid data iets nieuws te doen.

Inderdaad: die enorme hoeveelheid data. We registreren van alles en nog wat. Naast bovengenoemde zaken, voeren we ook in wat we eten en drinken in apps als Foodzy en hebben we een weegschaal die elke dag ons actuele gewicht twittert. Maar de grote vraag is: draagt die registratie van ons gedrag ook bij aan onze gezondheid? Die vraag werd beantwoord in een panel, waar ik jammer genoeg niet bij kon zijn. De mensen in de rij wachtenden overtroefden het aantal aanwezigen in het te kleine zaaltje. Het is een vraag overigens die ook door een Nederlandse partij als YouPlus wordt gesteld.

Zoals je ziet: het blijft een beetje ronddraaien in de wereld van de preventieve zorg. Maar volgens de investeerder van Healthagen, Charles Saunders, zijn er een aantal ‘hot areas of innovation voor healthcare’:

  • accountable care enablement
  • consumer engagement
  • population health en it-managament
  • health and wellness 2.0
  • big data

En volgens Saunders is tijd ook rijp, nu overheid en industrie grote stappen nemen in investeringen in Health Tech Innovation. De CTO van the U.S. Department of Health and Human Services doet er alles aan om de markt op te schudden door innovatiesubbsiedies en door samenwerkingen te forceren tussen de private en publieke sector. En wat de industrie betreft: zelfs Mark Zuckerberg, oprichter van Facebook, looft miljoenen uit voor innovatieve ideeën, onder meer met betrekking tot de zorgsector.

En waar het allemaal toe leidt? Hopelijk naar een zorgsector die gebruik maakt van de mogelijkheden van dataverzameling en die inspeelt op de behoefte van meer regie door de patiënt. Het gevolg is wel dat als je tegenwoordig bij de dokter zit, grote kans is dat de dokter een groter deel van het consult op zijn beeldscherm kijkt en aan het typen is, dan dat er een face-to-face-gesprek plaatsvindt. Misschien is dit het gevolg van de beginfase van ehealth, laten we hopen dat dit niet de norm wordt. Zoals Steve Jobs zei: een belangrijk deel van het succes, zo niet, alles hangt af van de user experience. Aan de andere kant, als het leidt tot volledige en beter toegankelijke dossiers, misschien moet die dokter dan lekker blijven typen!